Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5436

Datum uitspraak2006-08-01
Datum gepubliceerd2006-08-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/535607-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank acht niet overtuigend bewezen dat verdachte een ambtenaar in functie heeft beledigd en de aanhouding van [X] opzettelijk heeft belemmerd. Derhalve spreekt de rechtbank verdachte vrij. Uit geen van de andere verklaringen die zich in het dossier bevinden, blijkt dat verdachte de hem telastgelegde feiten heeft begaan. De rechtbank acht het denkbaar dat, gezien de hectische omstandigheden waarin een en ander heeft plaatsgevonden en het eerdere geweld dat vlak daarvoor tegen een andere verbalisant was uitgeoefend, de waarnemingen van verbalisant [...] niet geheel juist zijn en dat eventuele bewegingen van verdachte door hem verkeerd zijn geïnterpreteerd. Daarbij speelt een rol dat verdachte ontkent en de verklaringen van twee getuigen eveneens duiden op een misverstand. Deze getuigen 'sparen' overigens andere vrienden die bij de vechtpartij betrokken waren niet in hun verklaringen.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09/535607-05 's-Gravenhage, 1 augustus 2006 De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], adres: [adres]. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 juli 2006. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr N.P.C.C. Langenberg, advocaat te Breda, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd te weten: - [benadeelde partij 1]; - [benadeelde partij 2]; - Politie Hollands Midden. De officier van justitie mr H.J.J. Talsma heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een geldboete van € 500,-subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen wegens onvoldoende rechtstreeks verband. De telastlegging. Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A. Vrijspraak. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 en 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 overweegt de rechtbank dat verbalisant [verbalisant] op p. 111-112 proces-verbaal heeft gerelateerd over de aanhouding van verdachte. Uit geen van de andere verklaringen die zich in het dossier bevinden, blijkt dat verdachte de hem onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan. De rechtbank acht het denkbaar dat, gezien de hectische omstandigheden waarin een en ander heeft plaatsgevonden en het eerdere geweld dat vlak daarvoor tegen een andere verbalisant was uitgeoefend, de waarnemingen van verbalisant [verbalisant] niet geheel juist zijn en dat eventuele bewegingen van verdachte door hem verkeerd zijn geïnterpreteerd. Daarbij speelt een rol dat verdachte ontkent en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] (p. 259/260 proces-verbaal) en [getuige 2] (p. 228 proces-verbaal) eveneens duiden op een misverstand. Deze getuigen 'sparen' overigens andere vrienden die bij de vechtpartij betrokken waren niet in hun verklaringen. Gelet hierop acht de rechtbank niet overtuigend bewezen dat verdachte een ambtenaar in functie heeft beledigd en de aanhouding van [X] opzettelijk heeft belemmerd. Derhalve spreekt de rechtbank verdachte vrij. De vordering van de benadeelde partijen. [benadeelde partij 1], wonende te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1050,-. [benadeelde partij 2], wonende te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 108,-. Politie Hollands Midden, gevestigd te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 38,30. De rechtbank zal de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte is vrijgesproken van het telastgelegde en derhalve aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd. Beslissing. De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en Politie Hollands Midden niet ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding, en dat deze de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Dit vonnis is gewezen door mrs P. Poustochkine, voorzitter, M. Rootring en E.C.M. Bouman, rechters, in tegenwoordigheid van mr C.A.M. Eijgenraam, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2006. mrs M. Rootring en E.C.M. Bouman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.